De persoonsstructuur van de patiënten
Dit artikel is geschreven door Drs. B. Snitslaar, neuroloog, in de jaren 80 verbonden aan het Fobieënproject van de afdeling Persoonlijkheidsleer van de subfaculteit Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. Later was hij in dienst bij de Gemeenschappelijke Medische Dienst, afdeling Onderzoek en Ontwikkeling, sectie Onderzoek. Hoewel er in dit artikel veel medische termen worden gebruikt, kan het u toch goede achtergrondinformatie geven. Ook als u medicus bent en geïnteresseerd bent in wat meer accurate informatie over het syndroom van de chronische hyperventilatie, zijn de medische artikelen op deze site wellicht interessant voor u .
De persoonsstructuur van de patiënten met chronische hyperventilatie betreft vaak innerlijk onzekere, wat krampachtig de schijn van flinkheid en zelfstandigheid ophoudende mensen. Ze zijn bang zijn een zwakke, kinderachtige indruk te maken. En ze stellen hoge eisen aan zichzelf. Meestal vertonen ze een overmatige plichtsbetrachting. Onder omstandigheden van psychosociale stress blijven ze (te) lang doorgaan ‘alsof er niets aan de hand is’; tot ze er figuurlijk (soms letterlijk) bij neervallen.
De patiënt begrijpt zijn klachten meestal slecht
Er bestaat een voortdurende neiging steeds maar weer hun gevoelens/uitingen van frustratie te beheersen of te verdringen. Het is extra tragisch, dat juist deze mensen zo gemakkelijk voor simulanten, hysterici en renteneurotici worden aangezien! De patiënt begrijpt zijn klachten meestal slecht. En is slecht in staat de geconsulteerde arts duidelijk te maken wat hem of haar plaagt. Voor een deel wordt dit mede bepaald door de onbekendheid van de arts met het fenomeen.
Partiële amnesie speelt de patiënt parten bij zijn anamnese
Herhaaldelijk werd de indruk gewekt, dat een partiële amnesie als gevolg van verminderd effectief functioneren van het centrale zenuwstelsel tijdens een aanval, de patiënt parten speelt bij het produceren van zijn anamnese. In ieder geval worden de betreffende klachten en de presentatie ervan vaak door de medici als vaag aangeduid.
De patiënt krijgt vaak te horen dat ‘ie niks heeft’.
Er bestaat een discrepantie tussen de mate van gealarmeerdheid van de patiënt enerzijds. En het feit dat de dokter ‘niks vindt’ anderzijds. Bovendien maakt de patiënt een nerveuze indruk. Meestal is de arts ook niet op de hoogte van de psychosociale stress waaraan de meeste patiënten met chronische hyperventilatie hebben blootgestaan. De patiënt krijgt te horen dat ‘ie niks heeft’. Een goed bedoelende dokter zal hem of haar hiermee trachten gerust te stellen. Al dan niet met toevoeging dat het ‘de zenuwen’ zijn, of ‘een lichte overspannenheid’.
De patiënt voelt zich vaak toenemend schuldig
De patiënt voelt zich vervolgens vaak toenemend schuldig. Vaak na im- of expliciet beschuldigd te zijn van aanstellerij. Althans voor niets een aanslag op de kostbare tijd van zijn huisarts te hebben gepleegd. De patiënt meent (helaas niet altijd ongegrond), dat men hem of haar luiheid of ambitie naar een gemakkelijk verkregen wao-uitkering verwijt. De ongerustheid aangaande de klachten blijft. En wordt vaak groter.
Een vaak lange, zinloze en uiterst frustrerende lijdensweg
Meestal leidt dit tot escalatie in het (door de medicus vaak als inadequaat of hysterisch betitelde) appelleer-gedrag. Dit doet de vooringenomenheid jegens de patiënt toenemen. En het biedt een garantie voor de vaak lange, zinloze, voor de betrokken partijen vaak uiterst frustrerende lijdensweg.