Behandeling van chronische hyperventilatie
Dit artikel is geschreven door Drs. B. Snitslaar, neuroloog, in de jaren 80 verbonden aan het Fobieënproject van de afdeling Persoonlijkheidsleer van de subfaculteit Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. Later was hij in dienst bij de Gemeenschappelijke Medische Dienst, afdeling Onderzoek en Ontwikkeling, sectie Onderzoek. Hoewel er in dit artikel veel medische termen worden gebruikt, kan het u toch goede achtergrondinformatie geven. Ook als u medicus bent en geïnteresseerd bent in wat meer accurate informatie over het syndroom van de chronische hyperventilatie, zijn de medische artikelen op deze site wellicht interessant voor u .
Veel gevallen van chronische hyperventilatie worden niet of onvoldoende herkend. Behandeling van chronische hyperventilatie richt zich bijvoorbeeld uitsluitend op de fobische klachten waarmee de patiënt zich aanmeldt. Al naar gelang de specifieke vaardigheden en opvattingen of gebrek hieraan bij de behandelaar, past men medicamenteuze behandeling toe. Ook wordt gebruik gemaakt van gesprekstherapie of gedragstherapie.
Behandeling met medicijnen
Behandeling van chronische hyperventilatie met medicijnen betreft gewoonlijk het voorschrijven van anxiolytica uit de benzodiazepinegroep. Hiervan is het succes wisselend en vaak uiteindelijk onvoldoende. Bij bepaalde patiënten heeft imipramine (Trofanil), al in betrekkelijk lage dosering (bijv. 3 maal daags 10 mg.) een onverwacht gunstig effect. De paniekaanvallen treden aanzienlijk minder frequent en minder heftig op: vaak al na 3-7 dagen behandelen.
Hyperdynamic-beta-adrenergic state
Waar bij patiënten de hyperdynamic-beta-adrenergic state bestaat in het kader van het syndroom van de chronische hyperventilatie, blijkt een stof als Inderal ondubbelzinnig werkzaam.
Behandeling van chronische hyperventilatie met psychotherapie
Het resultaat van psychotherapie is naar onze ervaring beperkt en vaak teleurstellend. Lege artis uitgevoerde gedragstherapie lijkt met betrekking tot de fobische klachten nog het meeste baat te bieden. Wat hierbij nu eigenlijk precies het heilzame effect bewerkstelligt, is nog niet goed duidelijk. De voortdurende anticipatoire gepreoccupeerdheid
van het optreden van paniek/angstaanvallen in de fobische situaties kan worden verminderd. Hierdoor kan het ventilatieniveau van de betrokkene geleidelijk beneden een kritische drempelwaarde worden gebracht. Het ontstaan van een respiratoire alkalose wordt dan minder gemakkelijk en de koppeling hyperventilatie-angst-hyperventilatie losgemaakt.
Uitleg aan de patiënt
Verder blijkt adequate uitleg aan de patiënt omtrent de in het spel zijnde fenomenen van groot belang te zijn. Dat verbetert aanzienlijk de behandeling van chronische hyperventilatie. Hierbij dient de arts de ernst van de aandoening nimmer te bagatelliseren. Door de uitleg verschaft men de lijder in zekere zin houvast. Hij of zij begrijpt iets meer van oorzaak en gevolg relaties. Hierdoor vermindert het gevoel van als zou een en ander de passieve en machteloze patiënt overkomen.
Overmatig verlies van CO2 compenseren
Regelmatig krijgen patiënten het advies om bij angstaanvallen in een zak te ademen. Het doel hiervan is het overmatig verlies van CO2 tegen te gaan. Slechts zelden gelukt het de confuse, panische en benauwde patiënt efficiënt van zo’n zakje gebruik te laten maken. Meestal ervaren zij dit middel als erger dan de kwaal.
Heropvoeden van de verkeerde ademgewoonte.
Meerdere auteurs hebben op het gunstige effect gewezen van het heropvoeden van de patiënten met betrekking tot hun verkeerde ademgewoonte. Denk bijvoorbeeld aan het afleren van het frequente diepe zuchten. Adequate instructie en begeleiding door een ter zake kundige fysiotherapeut, kan de patiënt er toe brengen zijn (overademen bevorderende) thoracale ademhaling los te laten ten gunste van het diafragmale (abdominale) ademtype.
Heropvoeden van het ademhalingscentrum
De auteur van dit artikel heeft positieve ervaringen met het uitsluitend heropvoeden van het ademhalingscentrum. Door het ademcentrum via gedisciplineerde oefeningen in de loop van enkele maanden te leren de hogere CO2-spiegels als normaal te accepteren. De patiënt verliest hierdoor weer zijn of haar overmatige gevoeligheid voor CO2. Hierdoor gaat hij of zij minder gemakkelijk hyperventileren. Bovendien gaat het lichaam ook weer HCO3-buffer opbouwen. Dit leidt tot een minder gemakkelijk optreden van de klachten en verschijnselen van de respiratoire alkalose. De paniek/angsttoestanden blijven uit. Dus ook bij of in fobische situaties. Het hierop anticiperende vermijdgedrag krijgt de gelegenheid uit te doven. Zie voor een uitgebreide uitleg hiervan het artikel over de HyperVen therapie.