Het ademcentrum herinstellen
In het artikel over het ademcentrum zagen we dat het ademcentrum adaptief is. Dat wil zeggen dat het ademcentrum zich kan herinstellen op de zuurgraad in het bloed. Bij mensen met chronische hyperventilatie is het ademcentrum overgevoelig geworden voor stijging van de zuurgraad.
De Nederlandse neuroloog Drs. B. Snitslaar
De Nederlandse neuroloog Drs. B. Snitslaar woonde – toen hij nog jong was – met zijn ouders op een tropisch eiland. Hij bracht als ‘skin diver’ geruime tijd onder water door. Aanvankelijk kon hij hoogstens 30 tot 60 seconden onder water blijven. Dit kon in de loop van enkele maanden worden opgevoerd tot 200 a 250 seconden. Opvallend was hierbij dat de gebruikelijke benauwdheid uiteindelijk niet of nauwelijks meer optrad.
Ook een Griekse sponzenvisser, die op de Bahama-eilanden zijn beroep had uitgeoefend, vertelde Drs. Snitslaar dat hij en zijn collega’s deze ervaring ook hadden toen zij nog zonder duikapparatuur naar sponzen zochten.
Jaren later – als medisch student – leerde hij hoe om te gaan met gevallen van chronische verregaande ventilatoire hypoxemie + hypercapnie. Het bleek dat behandeling met extra zuurstof in deze gevallen met veel overleg moet plaatsvinden. Dit komt omdat het ademcentrum in het verlengde merg verminderd gevoelig is geworden voor CO2. Het is vooral de verlaagde pO2 die de prikkel levert tot ademen onder deze pathologische omstandigheden. Kennelijk had het ademcentrum afgeleerd om op verhoogde kooldioxidegehaltes te reageren met een vergrote ademprikkel.
Een drietal incidenten – tijdens zijn praktijk als neuroloog – deed Drs. Snitslaar terugdenken aan bovenstaande ervaringen. Hieronder worden die incidenten in verkorte vorm beschreven.
Het hyperventilerende meisje van 16 jaar
Een 16-jarig meisje belandde – wegens een indrukwekkende hyperventilatie aanval – op de Eerste Hulpafdeling van een hoofdstedelijk ziekenhuis.
Fobische angsten en frequent hevige hyperventilatie plaagden haar al jaren. Van de gealarmeerde jonge dienstdoende arts kreeg zij langs intraveneuze weg een hoeveelheid diazepam toegediend. Hierop volgde een spontane voorbijgaande ademstilstand. Het gevolg daarvan was een sterk uitgesproken hypoventilatie. Dat is het tegenovergestelde van hyperventilatie/ Een extreem langzame ademhaling. Deze hypoventilatie duurde een aantal minuten. Bij poliklinische controles bleek patiënte – op toen niet verklaarbare wijze – geheel van haar hyperventilatie en fobische angsten verlost te zijn.
De aan heroïne verslaafde man
Het tweede voorbeeld betrof een 45-jarige – sinds 20 jaar aan heroïne verslaafde – man. Deze man was al jaren frequent zeer angstig en hyperventilerend. Hij werd voor een acute aandoening op de chirurgische afdeling van een algemeen ziekenhuis opgenomen en operatief behandeld. In aansluiting op de opname en operatie ontstond na enkele dagen een heroïne-onthoudingssyndroom. Daarom begon de medische staf met toediening van Methadon volgens een bepaald schema.
Kort na de eerste toediening – in aansluiting op het bezoekuur – werd de patiënt comateus en apnoisch (= ademstilstand) in zijn bed aangetroffen. Het bleek dat zijn behulpzame echtgenote, naast de voorgeschreven Methadon, hem tijdens het middagbezoek heroïne had verstrekt. De man had zich dit kort daarop toegediend. Dit leidde tot de ademstilstand. Via geëigende maatregelen kwam de ademhaling weer op gang.
Het laboratoriumonderzoek bracht een extreme acidose (=verzuring) aan het licht. De acidose kon slechts met veel inspanning en na geruime tijd worden gecorrigeerd. In de maanden van herstel die op de gebeurtenis volgden, bleek de patiënt als door een wonder van zijn fobische angsten, de behoefte aan heroïne en de hyperventilatie-aanvallen verlost te zijn.
De fobische vrouw
Het derde geval betrof een 34-jarige vrouw. Zij had last van conversieverschijnselen, ernstige fobische angsten en zware hyperventilatie aanvallen. Eenmaal per week – gedurende steeds ongeveer 45 tot 60 minuten – werd zij behandeld met ‘Brevital-roesjes’ Dat zijn korte – door medicijnen geactiveerde – slaapsessies. Uit niets werd toen duidelijk waarom of waardoor deze vrouw in de loop van ongeveer 3 maanden geleidelijk de lang bestaande en hardnekkig therapieresistente klachten en verschijnselen kwijtraakte. Zij kon weer volledig aan het leven van alle dag deelnemen. Wel was haar geringe ademfrequentie en -diepte tijdens de roesjes opgevallen.
Het verband tussen chronische hyperventilatie en het ademcentrum herinstellen
Drs. Snitslaar legde het verband tussen de volgende zaken:
- De onderwaterervaringen uit vroegere jaren.
- De waarschuwingen plus uitleg van zijn leermeesters met betrekking tot zuurstoftoediening aan patiënten met chronische ernstige ventilatoire hypercapnie/hypoxemie.
- De summier beschreven incidenten met de drie patiënten. De patiënten die ‘zo maar’ van langer bestaande fobische angsten en ernstige hyperventilatie bleken te zijn genezen,.
Deze feiten brachten Drs. Snitslaar op het idee, dat het mogelijk moest zijn om het ademcentrum opnieuw in te stellen. Het zou – op betrekkelijk eenvoudige wijze – minder gevoelig voor kooldioxide kunnen worden gemaakt. Hierbij bestond de veronderstelling, dat dit dan een ‘fysiologische’, directe en effectieve behandeling van het syndroom van de chronische hyperventilatie zou kunnen zijn. Een aantal mogelijkheden werden overwogen. Uit praktische- en veiligheidsoverwegingen werd uiteindelijk de HyperVen therapie ontwikkeld.