Slaapproblemen en een negatieve gedachtegang

Slaapproblemen en een negatieve gedachtegang hebben een directe relatie met elkaar, zo is onlangs aangetoond. Mensen die laat naar bed gaan – in combinatie met een onderbroken slaap/slaapproblemen – hebben meer negatieve gedachten. Vooral vergeleken met mensen die wel vroeg naar bed gaan en goed slapen.

Verband tussen slaapproblemen en negatieve gedachtegang

Slaapproblemen en een negatieve gedachtegang
Slaapproblemen en een negatieve gedachtegang

In eerdere onderzoeken toonden een verband tussen slaapproblemen en een voortdurende negatieve gedachtegang. Nota en Cole wilden echter onderzoeken of er verband bestaat tussen het hebben van deze negatieve gedachten en het tijdstip waarop iemand naar bed gaat.

Volgens de onderzoekers is “voortdurende negatieve gedachtegang” als volgt te definiëren. Een abstracte, stabiele, negatieve focus op eigen problemen en ervaringen waarop men moeilijk grip krijgt. Mensen die last hebben van dit soort gedachten hebben de neiging zich te veel zorgen te maken over de toekomst of het verleden. Zij ervaren dat de gedachtes opdringerig en onaangenaam zijn.

Volgen Nota en Cole lijden mensen die dit soort gedachtes ervaren vaak aan de volgeende stoornissen:

  • een algemene stress stoornis
  • Een ernstige depressie
  • een post-traumatische stress-stoornis
  • een compulsieve stoornis
  • een sociale angststoornis.

Het is eveneens deze groep mensen die vaak last heeft van slaapproblemen. Dit geldt ook voor mensen met chronische hyperventilatie.

Voldoende slaap

Zorgen voor voldoende slaap zou een positieve invloed kunnen hebben om opdringerige gedachten te remmen. Tijdens het onderzoek vroeg men aan 100 universiteitsstudenten verschillende vragenlijsten in te vullen. Er waren twee opdrachten op de computer. Hiermee kon men dus meten hoeveel zorgen zij zich maakten. En hoe vaak dezelfde gedachten telkens weer terugkeerden. Ook keek men naar hoe geobsedeerd ze ergens over waren. Met andere woorden, men kan hierdoor de aanwezigheid van een voortdurende negatieve gedachtegang meten.

Vervolgens vroeg men de studenten of zij ochtend- of avondmensen waren. Ook keek men of zij op vaste, reguliere tijden naar bed gingen. En of dat zij een later slaap-waakritme hadden.

Onderzoeksresultaten

De onderzoeksresultaten toonden aan dat studenten die kortere periodes sliepen en later naar bed gingen vaker voortdurend negatieve gedachtes hadden. Dit was aanmerkelijk minder bij degenen die langere periodes sliepen en eerder naar bed gingen. Daarbij hadden de studenten die avondmensen waren vaker voortdurende negatieve gedachtes.

Men moet ervoor zorgen dat men slaapt op het juiste moment van de dag

De onderzoekers zeggen dat hun onderzoeksresultaten erop duiden dat slaaponderbreking verband houdt met de ontwikkeling van een voortdurende negatieve gedachtegang. Ook geloven zij dat mensen die het risico lopen op de ontwikkeling van een stoornis met dergelijke opdringerige gedachten moeten zorgen dat ze voldoende slapen. Nota zei het als volgt. “Mensen met opdringerige gedachten moeten ervoor zorgen dat men slaapt op het juiste moment van de dag. Dat is een goedkope en makkelijk uit te voeren behandeling voor deze mensen.”

De volgende stap voor het onderzoeksteam is om na te gaan hoe slaapgegevens gebruikt kunnen worden om patiënten met een angststoornis te helpen. Ook mensen met hyperventilatie zullen hier last van kunnen hebben. En dus is het ook voor hen belangrijk om voldoende slaap te krijgen. Zie hiervoor ook het artikel over een gezonde levensstijl.